Jubileum 
24 mrt 2022

Kroongetuigen: Benjamin Verdonck

40 jaar de Brakke Grond

In het kader van 40 jaar de Brakke Grond presenteren we het komend seizoen een serie portretten van bekende kunstenaars die een persoonlijke relatie met ons hebben.

Via deze Kroongetuigen komt het verhaal van vier decennia Vlaams Cultuurhuis in hartje Amsterdam tot leven, in de vorm van videoportretten en tekstverhalen. Het jubileumjaar wordt afgesloten in mei 2022, waar tijdens een feestelijk weekend een speciale uitgave verschijnt met alle interviews. Kroongetuigen is een samenwerking tussen de Brakke Grond en De Zendelingen. 

Aflevering acht: Benjamin Verdonck

Door: Jens Dewulf

----------

"In mijn voorstellingen kan de toeschouwer zich onttrekken aan een wereld die ons voortdurend dwingt om keuzes te maken." 

Ik was te jong om het bewust mee te maken en toch ken ik de beelden van Benjamin Verdoncks Hirondelle/dooi vogeltje/the great swallow, een kunstinstallatie in de publieke ruimte die zowel Brussel, Rotterdam als Birmingham heeft aangedaan. Een gigantisch vogelnest in een moderne wolkenkrabber, je moet het maar doen. Verdonck is het vogeltje. Een speels vogeltje dat zich niet makkelijk laat vangen. Telkens wanneer je denkt zijn werk te kunnen vatten, doet hij iets nieuws. Hij beweegt zich schijnbaar moeiteloos tussen de rollen van acteur, theatermaker, schrijver, performanceartiest, beeldend kunstenaar en verwoed verzamelaar van van alles en nog wat. Op een frisse donderdagmorgen ontvangt deze speelvogel ons in zijn atelier dat zit weggestopt in de bossen van het Vlaamse dorpje Kapellen. Het is zijn woning en werkruimte, een plek die volgestouwd is met teksten en materialen die hem inspireren, als een nest in permanente opbouw. Maar geregeld verlaat hij het om zijn werk aan de wereld te tonen, meestal in Vlaanderen, maar altijd ook in de Brakke Grond.

Benjamin Verdonck heeft al sinds zijn eerste stappen in de theaterwereld een band met Nederland. ‘Toen ik net afgestudeerd was, ben ik meteen bij Hollandia gaan spelen, bij Johan Simons en Paul Koek, die in Zaandam werkten’, vertelt hij. ‘Ik raakte ook bij andere gezelschappen betrokken, waaronder een aantal Nederlandse, zoals Dood Paard en Maatschappij Discordia. Zo kwam ik vaak in Nederland, ook met mijn eigen voorstellingen.’ Dat is ondertussen minder het geval: ‘Vroeger waren mijn tournees min of meer gelijk verdeeld over Vlaanderen en Nederland. Nu is dat anders. Mijn voorstellingen spelen nu veel vaker in Vlaanderen. Nederland is bijna exotisch geworden.’

Toch raakte hij de band met zijn noorderburen nooit volledig kwijt. Dat is voor een groot deel te danken aan de Brakke Grond: "Dat Vlaamse cultuurhuis blijft voor mij een vaste, loyale plek waar ik met mijn werk heen kan. Ik heb er bijna al mijn voorstellingen gespeeld en dat blijf ik ook doen." De herinneringen zijn positief: "Naar de Brakke Grond gaan betekent: naar Amsterdam gaan. En dat betekent ook meestal: meer dan één keer spelen. Dus dat betekent: overnachten in Amsterdam. En dat betekent dan weer: uitgaan, en overdag mijn vrienden bezoeken die daar wonen. Naar de Brakke Grond gaan is altijd een feestje." 

"Als je vaak op tournee gaat, zijn er zo van die plekken waar je als artiest een klein publiek hebt opgebouwd. De Brakke Grond is voor mij een van die plaatsen", vertelt Verdonck. Maar op de vraag of hij verschillen ontwaart tussen de Vlaamse en Nederlandse toeschouwers, reageert hij afwijzend: "Ik zie niet echt een verschil. Ik wil dat onderscheid ook niet maken. Ik weet niet wie die mensen zijn of wat ze denken. Er wordt bijvoorbeeld al eens beweerd dat een Nederlands publiek uitbundiger is, dat het sneller laat merken wat het van een voorstelling vindt. Ik vind dat een fabeltje. De sfeer in een zaal heeft volgens mij vooral te maken met de aard van het werk en met de avond zelf. Mijn ervaring is dat het meestal één persoon of een groep van personen is die de aard van die avond bepaalt. Dat heeft helemaal niets met de locatie te maken, maar met de individuele mensen die daar aanwezig zijn."

Tellegen en takken 

Soms zit er al eens een VIP in dat publiek. Verdonck heeft in 2008 samen met Willy Thomas een theaterbewerking gemaakt van Toon Tellegens verhalenbundel Misschien wisten zij alles: 313 verhalen over de eekhoorn en de andere dieren. Op een avond, toen Thomas en Verdonck in de Brakke Grond speelden, kwam de schrijver in hoogsteigen persoon een kijkje nemen: "Hij zat op de achterste rij. Hij was voortdurend aan het gniffelen. Ook op momenten dat de rest van het publiek niet aan het lachen was." Verdonck kan bij die herinnering zijn lach zelf niet onderdrukken. "Dat was een heel bijzonder moment. Toon heeft sindsdien als een trouwe toeschouwer alle voorstellingen bezocht die ik in de Brakke Grond heb gespeeld. Hij is zelfs meerdere keren naar 'zijn' voorstelling komen kijken."

Verdonck heeft wel meer zulke verhalen die een lach op zijn gezicht toveren. Hij vertelt ons over de allereerste voorstelling die hij ooit gemaakt heeft: Wat ik graag zou zijn als ik niet was wat ik ben. "Ik speelde die samen met een groep muzikanten, Think of One. Wij waren goede vrienden en we hadden ongelooflijk veel plezier om samen op tournee te gaan. Het was voor ons allemaal de eerste keer dat we dat deden." Het decor van de voorstelling bestond uit een samengebonden bos takken, die in het grid hing. "Ik sprong dan vanuit dat grid in die takken. Zo begonnen we altijd. Maar toen wij in de Brakke Grond kwamen, hadden we geen takken bij. We gingen ervan uit dat die overal te vinden waren. Nu, Amsterdam is natuurlijk niet bepaald bebost… Er waren iets minder parken in de buurt dan wij hadden gedacht, dus dat was een heel avontuur om toch nog takken te vinden. Ik herinner mij dat ik twee uur voor de voorstelling nog met een zaag naar het Rembrandtplein ben gegaan om daar – zonder dat iemand het zag – takken af te zagen."

Een kijkje in het kleine

De voorbije jaren heeft Verdonck vooral kijkkasten gemaakt, een theatervorm die hij zelf ‘tafeltoneel’ noemt. "Het zijn eigenlijk grote dozen", verklaart hij, "die opgebouwd zijn zoals een klassiek barok theater. Dat betekent dat ze coulissen en backdrops hebben. Door middel van touwtjes – zoals dat vroeger ook gebeurde in de grote theaters – kan ik die luiken en schermen zowel horizontaal als verticaal doen verschijnen en verdwijnen. Gaandeweg ontwikkelt er zich een spel van licht en schaduw, van kleur en kleurloosheid."

Voor Verdonck is het een logische evolutie naar een theatervorm waarin wat hij ‘de dingen’ noemt in de spotlights komen te staan. Materialiteit is dan ook een cruciale notie om zijn werk te begrijpen: "Ik houd enorm van de dingen", zegt hij. "Ik heb altijd gezocht naar hoe de dingen een rol kunnen spelen in mijn werk. Met de jaren is die rol steeds groter geworden. Als metafoor – hoe gaan wij als mensheid met de materiële wereld om? – én als objecten met een autonoom bestaan. Ik wou ze een volwaardige plek op de scène gunnen. Daarom cijfer ik mezelf zoveel mogelijk weg. Dat is de reden waarom ik nu kasten maak die ik bedien, waarbij mijn aanwezigheid gewoon als aanwezigheid belangrijk is, niet zozeer als actor."

In zijn atelier bouwt hij momenteel aan een mastodont van een kijkkast. "De grootste die ik ooit heb gemaakt", glundert hij. Op 6 en 7 april 2022 brengt hij echter twee kleinere kasten mee naar de Brakke Grond voor een heuse double bill. "De eerste voorstelling van de twee heet Waldeinsamkeit. Dat betekent: het gevoel dat iemand ervaart bij het betreden van de natuur. Dat kan compleet overweldigend, zelfs angstaanjagend zijn in zijn grootsheid. In deze voorstelling ontvouwt zich een strakke architecturale ruimte waarin ik speel met licht en schaduw." Het andere werk, Regenboog, is vrolijker qua thematiek: "Er zitten veel meer kleuren in, die voortdurend in elkaar verglijden."

Positieloos

De toeschouwer die een verhaal verwacht, is eraan voor de moeite. "Het zijn eerder composities, zoals muziek en dans dat ook zijn", verklaart Verdonck. "Beide voorstellingen beogen een moment te creëren waarin de toeschouwer zich kan onttrekken aan een wereld die ons dwingt om keuzes te maken, waarin we voortdurend positie moeten innemen. In mijn voorstellingen kan je je twee keer twintig minuten laten meevoeren naar een universum dat je compleet onbekend is." Dat universum is er een van het minimalistische. Zoals hij van de dingen houdt, is Verdonck ook gefascineerd door het kleine – als vormelijk principe en in metaforische zin. "In het 'kleine' en 'mindere' – wat iedereen doorgaans beschouwt als 'verlies' – zit juist een hele waaier aan mogelijkheden", betoogt hij. "In een hyperconcentratie ontplooit er zich een heel nieuwe wereld met heel nieuwe mogelijkheden. Dat is de beweging die we ook als mensheid moeten maken: het potentieel in het kleine zoeken."

Tot slot blikken we nog even vooruit naar de toekomst. ‘Veel van mijn vroege voorstellingen waren “speelvogelvoorstellingen” vol levensdrift en dynamiek. De voorbije jaren voelde ik echter een behoefte aan rust, stilte en kleinheid. Waldeinsamkeit en Regenboog passen daar perfect bij: ze creëren een plaats waar je voor een korte tijd tot rust kunt komen.’ Maar die zoektocht naar sereniteit rondt hij nu af, meent hij. ‘Mijn zelfgekozen opdracht om mezelf als speler naar de achtergrond te duwen ten voordele van de dingen heb ik tot het uiterste gedreven – ik heb nu zelfs een grotezaalvoorstelling gemaakt waarin ik niet meer op de scène sta. Nu heb ik het verlangen om mezelf opnieuw op de scène te plaatsen als performer. Ik heb het verlangen om weer voorstellingen te maken die grappig en absurd zijn. Ik heb opnieuw zin om te spelen en om te lachen.’

Videoportret

Bekijk hier ook het videoportret van Benjamin Verdonck, en van de andere Kroongetuigen.