Johannes Bellinkx poogt in zijn werk om "alomvattende filosofische inzichten tastbaar te maken in een nauwkeurig vormgegeven fysieke ervaring". Dat hij daar ver in kan gaan, bewijst zijn voorstelling ‘Reverse’ waarin hij zijn publiek voor de ultieme ervaring urenlang achteruit liet wandelen.
Zelf is hij opgeleid op de Mime Opleiding in Amsterdam en als sociaal geograaf. Zijn werk balanceert tussen performance, live cinema, beeldende kunst en geluidskunst. En hoewel zijn werk met grote precisie wordt geënsceneerd, blijkt de oorsprong nogal eens te liggen in het stellen van onmogelijke vragen en het uitdelen van onuitvoerbare opdrachten met onverwachte uitkomsten.
Door Joelie Stork
---
Een alomvattend filosofisch inzicht tastbaar maken in een fysieke ervaring klinkt als een grote opgave. Hoe begin je?
“In mijn werk probeer ik altijd een discours in te duiken. Anderhalf jaar geleden ben ik gefascineerd geraakt door het principe van de ‘non-dualiteit’. Dat is iets wat uit het boeddhisme komt. Het idee dat wij als mens onderdeel zijn van één grote doorgaande beweging vond ik zo’n fascinerende denkoefening dat ik daarmee aan de slag ben gegaan. Stel dat dit een inzicht is dat echt waar is? Hoe zou dat eruit zien? Hoe zou ik nou een fysieke ervaring kunnen ontwikkelen die dát idee tastbaar maakt. Dat is natuurlijk tótaal onmogelijk. Ik ben er toen achter gekomen dat die ‘onmogelijke vraagstelling’ een heel belangrijke drive is in een creatief proces.”
“Ik ben vervolgens een onderzoeksproject gaan doen op de mimeschool. Ik heb aan de studenten gevraagd om een solo te maken over ‘non-dualiteit’. Het fantastische was, dat iedereen met waanzinnige solo’s kwam, waarvan ál het materiaal uiteindelijk in de eindvoorstelling terecht is gekomen. Omdat ze er zo mee in de knoop zaten en door de worsteling die ontstond, kwamen er geniale vondsten naar boven. Toen ben ik ook steeds meer gaan geloven in het principe van ‘de onmogelijke vraag’. De zoektocht levert heel waardevol materiaal op, in alle opzichten. Uit deze dualiteitsvraag is uiteindelijk de voorstelling Continuum voortgekomen.”
De voorstelling ‘Continuum’ zou in première gaan op de offline versie van Beyond the Black Box. Wat ga je presenteren nu het online is?
“Voor de voorstelling Continuum zijn we op zoek gegaan naar hoe je aan ‘die grote doorgaande beweging’ nou handen en voeten kunt geven. We zijn toen gaan kijken naar hoe het zou zijn als het publiek een continu bewegend perspectief heeft en als ook datgene wat je ziet beweegt, waardoor je geen enkel referentiekader meer hebt. Toen bleek dat we deze week niet in première konden gaan, heb ik een videowerk gemaakt dat ook uit heel erg uitgaat van dat bewegende perspectief.”
“Ik ben ook met een ander project bezig. Dat zal meer een VR-project zijn en dat gaat over een vorm van ‘radicale empathie’. Dus hoe zou je iets anders kunnen zijn. Hoe is het om een boom te zijn? Of een vos? Of een muis? Mede vanuit die gedachte ben ik toen ook gestart voor dit videoproject voor Beyond the Black Box. Ik ben vanuit mezelf vertrokken met de vraag: ‘Hoe zou het zijn als mijn ogen in mijn voeten zouden zitten?’ Hoe ziet de wereld er dan uit? Kun je dat fysieke van die ogen uit die voet overbrengen? En kun je als kijker daar in meegaan. Uiteindelijk ben ik vanuit mijn appartement vertrokken naar de supermarkt met een camera aan mijn voet. Waar je nu uiteindelijk naar kijkt is een triptiek met drie verschillende perspectieven.”
Heeft het online gegeven je praktijk sterk veranderd?
“Ik vond het heel interessant om te kijken hoe ik nou met zo’n camera en de representatievorm van zo’n scherm toch de essentie van mijn werk kon overbrengen. Mijn werk is ook al heel cinematografisch. Mensen achteruit laten wandelen is ook een lange ‘Dolly Out’ en Continuum is een werk waarbij je blikveld gekaderd is, dus er zitten grote referenties naar cinema in. Aan de andere kant is het in mijn werk heel belangrijk dat je het ‘ziet’ én het ‘voelt’ in die zin dat al je zintuigen worden aangesproken. Zo’n scherm is natuurlijk niets van dat alles.”
“Uiteindelijk heb ik een aantal elementen uit mijn werk gepakt en ben met een camera en dat bewegende perspectief aan de slag gegaan. Ik heb het niet als een beperking ervaren, maar echt als een nieuwe mogelijkheid gezien. Ik ben natuurlijk geen videokunstenaar. Ik maak performances en live ervaringen. In dat opzicht voel je je dan beperkt, maar qua artistiek werkproces is het precies als een ander, alleen zijn je middelen anders. Je komt veel beperkingen tegen en je probeert dan de lusten ervan te zien of de beperkingen te gebruiken. Ik vond het een spannend uitstapje. Uiteindelijk ben ik er blij mee.”
Wat hoop je met dit werk te bereiken bij het publiek?
“Het genereren van betekenis dat cognitief begrepen wordt, is niet het hoofddoel van mijn werk. Heel veel mensen zijn ook totaal niet op zoek naar die betekenis. ‘Betekenis’ is trouwens ook een heel níet non-dualistisch principe. Dat gaat heel erg over onderscheiden en differentiëren. Ik probeer in de communicatie zo weinig mogelijk dat conceptuele over te brengen, maar juist de ervaring te laten spreken. En in die ervaring kun je juist allemaal filosofische inzichten krijgen. Het gaat echt over het ervaren en via deze weg nieuwe inzichten of perspectieven aanboren of opwekken. Maar het kan zelfs ook alleen bij een puur fysieke sensatie blijven.”
“Specifiek bij Triptiek voor Voetperspectieven hoop ik dat mensen gaan nadenken over de manier waarop we de wereld om ons heen waarnemen en hoe deze manier van waarnemen onze beeld letterlijk en figuurlijk bepaalt. Maar ook, door het perspectief te laten bewegen, de vraag op te werpen over wat er beweegt. Is het het perspectief? Zijn wij het die bewegen? Of beweegt de wereld om ons heen? Of zijn het beiden?”