"Zij is van het relativeren, hij van het panikeren” stelden ze al vast. Verder zijn Romy Moons en Thomas Claessens het wel eens over het theater dat ze willen maken. Het gaat uit van taal, het moet genereus zijn en hun inspiratie halen ze zeker níet uit de meubels. Zoveel is duidelijk sinds corona.
Door Joelie Stork
---
De eerste voorstelling die ze samen maakten, ging in première precíes een week voordat de allereerste lockdown begon. Niemand wist toen nog wat men te wachten stond. Romy studeerde in de maanden erna af in online afzondering; Thomas al een jaar eerder. Beiden aan de Toneelacademie in Maastricht. Inmiddels een kleine twee jaar later en wederom in lockdown, werken ze aan hun tweede gezamenlijke voorstelling. In de maanden december en januari zijn ze in residentie bij de Brakke Grond.
Waar werken jullie aan tijdens deze residentie?
Thomas: “We hebben het over de ‘romcom’. Daar zijn we eigenlijk mee begonnen. Ik heb een paar maanden geleden voor de eerste keer de film Love Actually gezien. Meteen ook mijn allereerste romcom. Het blijkt dat ik in die 30 jaar alle romcoms heb weten te vermijden, ik heb er geen enkele ooit gezien. Toen ik deze zag was ik daar compléét van ondersteboven. En dat kwam vooral door het begin; de regisseur die vertelt dat als je gewoon je ogen opendoet, je overal mensen ziet die elkaar liefhebben.”
“Je ziet geen mensen die elkaar neersteken, je ziet geen terroristische aanslagen, zelfs tijdens 9/11 waren er vooral telefoontjes van geliefden die elkaar belden om de ander gerust te stellen. En daarmee is het bijna een politieke daad. Om zo naïef én zo realistisch de liefde te laten zien. En dat is voor ons het vertrekpunt geweest om nu te gaan schrijven. Een beetje het De Meeste Mensen Deugen-idee, dat we eigenlijk veel realistischer zijn als we wat naïever zijn, in plaats van ons te focussen op de slechte dingen in de wereld.”
Romy: “De basisvraag die we er gevoelsmatig in willen krijgen is: ‘Het leven is complex en liefde is complex, maar het is ook iets heel simpels en puurs om te kunnen zeggen: twee mensen maken de keuze om elkaar ook echt te willen zien’. En de romcom is daar een goed voorbeeld van, omdat die dat best fanatiek doen, alleen maar dat mooie belichten.”
Thomas: "Veel lezen, kijken en heel veel praten. Tot we scheelzien. We zijn gaan lezen over liefde en vriendschap en veel films gaan kijken. We hebben Les Essais van Michel de Montaigne gelezen. We hebben Laura van Dolron gelezen.”
Romy: “En we schrijven vooral heel veel. We schrijven vaak brieven naar elkaar om mee te beginnen. Die brieven zijn heel persoonlijk en worden meegenomen in de personages die we creëren.”
Thomas: “En we hebben zelf geen romantische relatie, we zijn alleen maar vrienden. Dat is iets wat we in de voorstelling STEL al meenamen en we willen gaan kijken of we dat nog verder willen inzetten. En dan met name de vraag of een man en een vrouw überhaupt een louter vriendschappelijke relatie kunnen hebben.”
Hoe begint voor jullie een doorsnee dag?
Romy: “Meestal met de vraag: ‘Hoe heb je geslapen?’. We beginnen met koetjes en kalfjes. We zijn ook gewoon mensen, naast het werk. Ik vind het belangrijk om ergens te landen.”
Thomas: “Maar ik denk dat we allebei ook geloven in het ‘niet-relevante gebabbel’ en dat dat toch relevant is voor het schrijf- en maakproces. Dat installeert een wereld, we geven woorden aan dingen en het bepaalt het vocabulaire voor de dag. De meeste mensen práten niet over grote levensvragen, maar ze dóen! Iemands persoonlijkheid zit veel meer in het gewone gebabbel over andere dingen. Daarin geef je veel meer prijs over welke gedachten je hebt. Door niet letterlijk de gedachten uit te spreken, maar door de associaties die je hebt en het gekabbel van het gesprek.”
Romy: “Wat ik nog wel een uitdaging vind, is… Het gaat natuurlijk wel over dieperliggende onderwerpen en grote levenskwesties. En ik merk dat ik dat als schrijver helder probeer te krijgen, maar dat ik uiteindelijk die teksten juist niet wil gebruiken omdat het te uitleggerig is. Maar we hebben ze wel nodig om ze in meer dagdagelijkse dingen te kunnen steken. Dat is wel deel van de puzzel.”
Thomas: “En we willen natuurlijk een voorstelling maken, dus je wil wel íets vertellen en dat doe je niet door alle dingen uit de weg te gaan.”
Zijn jullie het wel eens heel erg oneens met elkaar?
Romy: “Ik heb wel het idee dat we het heel erg eens zijn over het gevoel waarmee een publiek naar buiten moet stappen en ons geloof in wat een goede voorstelling is. Die basis is wel echt gelijkend. De discussies gaan dan vooral over het onderwerp en de vorm ervan. We hebben niet echt discussies over wat theater zou moeten zijn en wat een goede voorstelling is.”
Wat is voor jullie dan een goede voorstelling?
Romy: “Dat is een goeie vraag… We willen in ieder geval dat het uitnodigend is, genereus op een bepaalde manier. Je moet in de eerste minuut al laten voelen ‘hier mag gelachen worden’ en ‘we zijn hier samen’.
Thomas: “Ik denk dat humor een heel belangrijk onderdeel is. Dat is de beste manier om een publiek actief te houden. Als je kunt lachen, als het grappig is, dan zijt ge al betrokken als toeschouwer bij de voorstelling. Dat is als maker al een manier om je publiek bij de lurven te pakken en dan kun je ze nadien ook keihard aan de andere kant tegen de muur smijten.”
Romy: “Ik denk dat als je je als publiek direct uitgenodigd voelt en denkt: ‘we zijn hier een deel van’, dan wil je daarna ook meer moeite doen om te blijven luisteren.”
Thomas: “En we maken een talige voorstelling, we steunen op het woord. Ik zie ons niet zo gauw een woordeloze voorstelling maken.”
Wanneer is een residentiedag voor jullie volledig mislukt?
Thomas: “Ik verwacht niet zoveel van een dag, haha, ja dat klinkt misschien knullig. Oké, ik had vorige week misschien een dag dat ik geen woord op papier heb gekregen. Toen voelde ik mij echt slecht. Toen had ik echt een slechte dag. De concentratie was er niet en het helpt natuurlijk niet, dat thuiswerken. Dat je het echt alleen uit je meubels moet halen, dat heeft mij zéker niet geholpen.”
Romy: “Ja het gaat niet alleen over taal, maar ook heel erg over communicatie. Dus door dat zo alleen te moeten doen, vond ik ook echt veel moeilijker.”
Jullie halen je inspiratie dus niet uit de meubels, waar wel vandaan?
Romy: “Eigenlijk uit random dingen. Ik heb nu geschreven over kwallen die geen hersenen en geen hart hebben. Dat heb ik dan ergens gelezen en dat vind ik dan wel een leuk startpunt voor een tekst. En omdat we in deze bubbel van dit onderwerp zitten, loopt het dan altijd wel tot iets wat ertoe doet.”
Thomas: “We hebben gister alle teksten die we afgelopen week afzonderlijk hebben geschreven, gezamenlijk gelezen. Voor mij helpt het dan wel om het zo te bekijken, van ‘wat zouden we nog nodig hebben om dit tot een scène te maken’. Dan begin ik te fantaseren zonder zeker te weten of het er goed in zou passen. We zijn nog niet op dat punt dat alle puzzelstukjes meteen moeten passen; we zijn nog materiaal aan het verzamelen. Maar we kijken wel, als we teksten achter elkaar plakken, of dat dan al wat zegt als voorstelling. Het is nog niet dat onze schrijfstijlen al naadloos op elkaar aansluiten, dus we moeten nog bekijken of het als één geheel zou kunnen klinken. Het laten versmelten.”
Waar hopen jullie op de laatste dag mee te vertrekken?
Thomas: “We hopen dat er een script ligt. Dat we een tekst hebben die we van buiten moeten gaan leren en repeteren. Alsof het een Shakespeare is en we alleen moeten bedenken hoe we het gaan ensceneren.”
---
Dit traject is mogelijk gemaakt door de regeling Nieuwe Makers Covid-19 van Fonds Podiumkunsten; een tijdelijke regeling voor startende makers. Onder de vleugels van de Brakke Grond krijgen Romy Moons en Thomas Claessens in seizoen 2021/2022 steun en advies om te werken aan hun artistieke en zakelijke ontwikkeling.
Houd mij op de hoogte
Ontvang onze tweewekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van onze activiteiten.