"Ik kwam denk ik voor het eerst in de Brakke Grond in 2005. Ik zat in het tweede jaar van de toneelschool en zou stage gaan lopen bij Theater Artemis in Den Bosch, toen onder leiding van de in herinnering nog steeds zo bijzondere en lieve Floor Huygen. Floor hield van de Vlaamse garnaalkroketten in het eetcafé van de Brakke Grond, en daarom was er maar één plek denkbaar voor een eerste tekstlezing van Haast of de kokadrielje - een tekst van Tom Blokdijk. We waren met z’n vijven: Floor, Peter Anthonissen, Lizzy Timmers, Tom en ik. We zaten aan een te klein tafeltje aan het raam op de eerste verdieping van het café, met uitzicht op het plein. Ik was nog groen achter mijn oren en voelde me vereerd in dit gezelschap en op deze plek, aan mijn toneeldroom timmerend. Ik wist nog niet dat de Brakke Grond zo’n belangrijke plek zou worden voor zowat alle theaterprojecten waaraan ik in de vijftien jaren die volgden zou werken.
Intussen ken ik het gebouw als mijn broekzak: ik heb zowat overal gerepeteerd, geschreven, nagedacht, gespeeld, geslapen. Het is thuiskomen, ook al laat de Brakke Grond zich op z’n Belgisch nooit helemaal kennen. Als je een tijdje bent weggeweest is het namelijk altijd een verrassing wat er is veranderd: een kantoor kan zomaar ineens een repetitiezaal zijn geworden, of een directiewoning een artiestenresidentie.
De grootste troef van de Brakke Grond: het is altijd een beetje magisch dat je je op deze zowat drukste plek van Amsterdam kunt terugtrekken in de luwte van een stille, donkere repetitieruimte - een paar meter verwijderd van de zinderende drukkende stad. En dat je daarna, na een lange dag repeteren, de dag kunt afsluiten met Vlaamse garnaalkroketten op een plein in de zon."