In 2012 richtten Ferre Marnef en Louis Janssens het theatercollectief Desnor op. In de tijd die volgde, werkten ze in verschillende samenstellingen samen aan vele (co)producties. Tijdens hun residentie werken ze voor het eerst sinds jaren weer echt met zijn tweetjes en broeden ze op ‘een kleine’.
Door Joelie Stork
---
Voor makers die veel voorstellingen produceren met een filosofische inslag, verwacht je Ferre en Louis tijdens een residentieweek eerder in een stoffige zolderkamer tussen de boeken en manuscripten. Maar op deze zomerse dag treffen we ze in olijke stemming en met de spreekwoordelijke voeten op tafel in de zonovergoten Tuinzaal. Naar eigen zeggen: 'alvast aan het uitbollen'. Een mooi moment voor een goed gesprek.
Jullie typeren je werk met de slogan: “We geloven in het doen. We geloven in het begin. In het doen ligt het begin”. Leg uit.
Ferre: "In het begin was het een zin die we als reminder gebruikten. Dat je altijd moet durven met twee samen te komen en dat dáár gewoon het begin ligt - dus in het gesprek tussen Louis en mij - en dat we onszelf daarin moeten durven verliezen. En van daaruit, ja gewoon beginnen."
Louis: "En ook de voorstellingen zelf zijn een oproep aan het publiek, van: 'laat ons alvast beginnen.' Ook al weten we nog niet of het gaat lukken of weten we nog niet waar we naartoe gaan. We willen het publiek alvast die energie kunnen geven. We hebben ook altijd het bruisende verlangen ons ergens tegenaan te gooien."
Ferre: "Een voorstelling is in die zin nog maar een ‘voorstel’ waarmee je begint. Het is het begin van iets dat nog verder kan ontwikkelen en moet groeien. Het is als een kiem, een openbarsting. Elk nieuw begin is even zoeken, maar je kunt niet anders dan door gewoon te doen."
Louis: "En zoals filosoof Hannah Arendt ook zei: 'je kunt altijd weer opnieuw beginnen'. Dus ook na elke voorstelling kunnen we weer een nieuwe voorstelling maken. En dat is eigenlijk ook wel fijn om te weten. Dat is ook iets waar we veel mee bezig zijn."
Ferre: "Nu zijn we twee projecten aan het voorbereiden. Een kleine en een grote. Voor volgend jaar maken we een kleine voorstelling met zijn tweeën en voor het jaar erna willen we een grotere voorstelling maken, met dertig anderen in het park van het Middelheimmuseum. We willen in die voorstelling het gevoel van de grote Schouwburg proberen na te doen, maar alleen met onze ‘bodies’ (Ferre roffelt op zijn borst) en onze stemmen. Theater dat wij willen maken of waar betekenis uit voorkomt, komt wat ons betreft voort uit intermenselijke gesprekken of beweging."
Louis: "Maar deze week zijn we vooral met ‘een kleine’ bezig, op basis van het werk van de filosoof Levinas. Dat is trouwens onze werktitel, daar moet echt dringend een nieuwe voor komen. We zijn vooral nog aan het babbelen en aan het lezen, omdat het eerst vooral uit moet puren wat deze voorstelling moet worden. Op een gegeven moment kwam het werk van Levinas op tafel. Vaak is het dat zoiets ineens van alle kanten komt. Iemand heeft het erover tegen ons, dan lees je een boek waarin ernaar verwezen wordt. En dat je ineens denkt: 'precies is dat iets...'"
Ferre: "…en dan zie je het overal en kun je het ook niet meer níet zien. We zijn echt heel erg door zijn werk ontroerd, door zijn ideeën. Hij heeft het over het denken over de ander. Dat je alleen jezelf kunt kennen via het gelaat van de ander. Dat je getroffen wordt in het gezicht van de anderen. We proberen die gedachte en dat gevoel dan te verbeelden. Iedereen is nu wel aan het nadenken over de ander en zijn ideeën lijken ons een frisse manier om daar iets tegenover te zetten in de voorstelling."
Louis: "Het filosofische is de basis van ons werk en dat proberen we dan naar vandaag te sleuren. Er wordt vaak gedacht dat je met een blank blad moet beginnen, terwijl we juist de brokstukken uit het verleden nodig hebben om de toekomst vorm te kunnen geven. Dat we naar het nu kunnen kijken vanuit wat Levinas al heeft geschreven. En ook vanuit het bewustzijn over wat er al gemaakt is in de wereld. Zonder je daardoor laten te verlammen."
Hoe gaan jullie te werk tijdens deze residentie?
Ferre: "Ik ben er echt van overtuigd dat een voorstelling zichzelf maakt. Louis en ik maken dan de afspraak dat we twee maanden samen in een zaal gaan zitten. We gaan dan dingen aan elkaar laten zien, we gaan scenes uitproberen en kleuren uitproberen. En zo na een tijd ontvouwen zich dingen die lijken te kloppen en iets lijken te betekenen. Op voorhand weet je nog niet wat je erover moet zeggen, maar we hebben wel altijd het gevoel en het vertrouwen dat het goedkomt."
Louis: "Ik heb ook vaak het idee dat we een hele omweg nemen. En dan is de voorstelling klaar en dan denk je ineens: 'fuck, dat is precies waar we het twee jaar geleden, toen de voorstelling ontstond, over hadden.' En dan plots heeft het zichzelf geopenbaard en is het tot een kern gekomen van een aantal thema’s. Maar dan heb je wel even moeten durven 'wegsurfen' met totaal andere ideeën. En dan is het wel de kunst om in de eindfase wat keuzes te maken. Maar het is inderdaad het vertrouwen hebben in de trip die je moet maken."
Ferre: "Vaak voel je dan de energie tussen ons twee en dan.. (Ferre maakt met zijn handpalmen een gebaar alsof een vulkaan langzaam maar zeker tot eruptie komt) .. dan denk je tof, tof, tof (schrijft imaginair alle opgeborrelde ideeën op). Dat kan dan twee uur duren of een kwartier en dan vind ik op dat moment al, zeker in deze fase van het werk, dat de dag is geslaagd. Soms is er ook verveling. Maar verveling is soms ook een key tot fantasie."
Louis: "Ik hoop wel dat we aan het eind van de week iets kernachtiger weten, en vooral ook kunnen verwoorden, wat we willen gaan maken. Dat we iets verder komen dan dat we zeggen dat we íets gaan doen rond het werk van Levinas. Dat we dat wat straffer kunnen tackelen of dat we daar wat tegenover kunnen plaatsen."
We zijn gestaag weer op weg naar het ‘oude normaal’ (post-corona), wat als het ware ook weer een nieuw begin is. Heeft dit nog betekenis voor jullie (werk)?
Ferre: "Voor ons voelt het sowieso als een nieuw begin omdat we sinds jaren nu weer met zijn tweeën werken. Het is een ‘opnieuw thuiskomen’. En wat betreft de staat van ons beroep, daar ben ik afgelopen tijd wel bewuster van geworden. Dat is wel aan het wankelen geraakt. Het geeft je nog meer de zin om ervoor te vechten. Het is echt nog belangrijker dat we theater blijven maken, blijven dóen."
Louis: "Ik ben ook wel hoopvol. Dat ik denk: 'het komt wel goed'. Ik vind het ook leuk dat alles weer opengaat en dat onze vrienden weer gaan repeteren. Dat er weer nieuwe voorstellingen aankomen. Want er is ook veel paniek, maar we gaan ons ook verheugen. We gaan keiveel kunnen zien, alles is uitverkocht. We mogen dat ook wel meer belichten, dat dat echt een feestje gaat worden!"